Vogels in de tuin met enkele eenvoudige tips

Vogels in de tuin zijn gezellig en prettig om naar te kijken. Maar hoe maak je je tuin vogelvriendelijk? Dat doe je door voedsel en schuilplaatsen aan te bieden. Verschillende vogels eten verschillende dingen; zorg daarom voor insecten, zaden en fruit. Elke vogel heeft zijn favoriete zithoogte. Varieer dus in boomhoogte.

Gelaagdheid in je tuin trekt dieren aan; een boom-, struik-, kruid- en strooisellaag. Zet een boom of struikengordel en kies voor soorten met stekels, noten of fruit. Stekels bieden bescherming tegen de kat van de buren. Als ze bovendien ook nog bessen geven, dan is er alvast een leuk voedselaanbod. Is je tuin te klein voor een echte struikengordel, kies dan voor klimplanten tegen de muur.

Een zonnige bloemenborder levert stuifmeel en nectar aan insecten, en die zijn dan weer voedsel voor vogels. Ook de zaden uit de bloemenborder zijn voer voor vogels. Laat de uitgebloeide stengels de hele winter staan, dat is in het voordeel van insecten én vogels. Vogels hebben ook water nodig, zowel om te drinken als om te baden. Een vogelbadplaats is fantastisch voor vogels in de tuin.

Tip 1: kies de juiste plant voor vogels

  • Kies bij voorkeur voor inheemse planten, die bieden meer aan meer dieren. De zomereik heeft bijvoorbeeld nauwe relaties met 400 diersoorten, de Amerikaanse eik met amper 20.
  • Lok vogels naar je tuin. In het voorjaar zullen ze veel rupsen vangen om hun jongen te voeden.
    • Bessendragende bomen en struiken, de bessen zijn voedsel voor vogels.
    • Kies bomen en struiken met doornen, die bieden veilige nestplaatsen voor vogels.
    • Bomen en struiken met verschillende hoogte want elke vogelsoort heeft een favoriete hoogte voor het nest.
    • Geen plaats voor bomen? Hang vogelhuisjes!
Foto: Ihor Hvozdetskyi
  • Kies bessendragende bomen en struiken, de bessen zijn voedsel voor vogels.
    • Ga voor bomen en struiken met doornen, die bieden veilige nestplaatsen voor vogels.
    • Overweeg ook bomen en struiken met verschillende hoogte want elke vogelsoort heeft een favoriete hoogte voor het nest.
    • Geen plaats voor bomen? Hang vogelhuisjes!
  • Heel wat insecten leven van andere insecten. Zo helpen ze om beginnende aantastingen onder controle te houden.
    • Lieveheersbeestjes en oorwormen vreten massa’s bladluizen gedurende hun leven. De larven van o.a. zweef- en gaasvliegen doen dat ook.
    • Heel wat gecultiveerde tuinplanten hebben dubbelgevulde bloemen, denk maar aan rozen. Dat is frustrerend voor insecten, want ze kunnen niet tot bij de nectar of het stuifmeel. De gevulde bloem verspert de toegang. Kies voor een enkelvoudige, open bloem. Die zijn een feestmaal.
    • Bied schuilplaatsen aan. Heel wat insecten schuilen in de winter in droge spleetjes en kiertjes, bijvoorbeeld de holle stengels van de uitgebloeide border (laat die de hele winter staan) zijn prima overwinteringsplaatsen. Laat het blad liggen onder bomen en struiken. Ook in de strooisellaag schuilen insecten. Koop een insectenhotel of maak er eentje met stro, holle stengels, hout…

Tip 2: zet de juiste plant op de juiste plaats

  • Kies planten aangepast aan de gekozen groenvorm.

Groenvormen (zonneborder, heg, haag, schaduwborder, bosje…) in de tuin zijn geïnspireerd op vegetaties in de natuur. Planten zijn maar goed gezelschap voor elkaar, naarmate ze uit dezelfde natuurlijke vegetatie komen. Planten uit verschillende groenvormen combineren niet goed. Elke groenvorm bestaat uit specifieke planten die niet in een andere groenvorm groeien. Planten in een zonneborder zoals margrieten komen uit graslandsituaties, en kan je combineren met andere graslandplanten zoals duizendblad. Planten in een struikengordel komen uit bossen en bosranden.

  • Kies planten aangepast aan bodem- en standplaatseigenschappen.

Struikhei doet het goed op zandgrond, margrieten geven de voorkeur aan iets zwaardere grond. Penningkruid en adderwortel zijn van vochtige standplaats, lavendel en rozemarijn van droge. Hardnekkig volhouden om lavendel of heide te zetten op je zware, natte poldergrond, is vragen om problemen. Het bodemtype en de bodemvochtigheid bepalen mee de mogelijke plantengroei, pas je plantenkeuze aan.

Afbeelding: Velt

Tip 3: lang leve de buxusmot

De opkomst van de buxusmot zorgt bij veel tuineigenaars voor frustraties. Soms is het moeilijk te aanvaarden dat je tuin onderhevig is aan de wetten van de natuur. Toch kan je veel frustraties voorkomen door de natuur te leren begrijpen, zodat je met de natuur kan meewerken, in de plaats van tegenwerken.

Foto: F. Cerez
  • Buxus sempervirens groeit van nature op kalkrijke bodems langs beschaduwde bosranden. Ongesnoeid wordt de plant een middelhoge, bloeiende, bessendragende boom of heester met losse structuur waarin vogels kunnen nestelen. In veel tuinen wordt buxus gebruikt als wintergroene struik en dan gesnoeid in allerlei vormen. Door die snoei komt de buxus niet in bloei, vormt hij geen bessen en wordt de structuur zo dicht dat vogels er geen nesten kunnen in bouwen.
  • De rupsen van de buxusmot eten verschillende soorten buxus. Deze fraaie nachtvlinder is in haar oorsprongsgebied niet problematisch, omdat buxus er tussen andere planten groeit, en omdat natuurlijke vijanden er actief op jagen. Sommige vogels hebben de nieuwe voedselbron al ontdekt, maar ze zijn nog aan het bijleren.
  • Bestrijden van de mot is overbodig. De buxusmotrups voedt zich uitsluitend met buxus, die van oorsprong niet inheems is in Vlaanderen en Nederland. De mot vormt geen bedreiging voor de inheemse flora en fauna. Meer nog, de buxusmot(rups) vormt een nieuwe voedselbron voor vogels  en andere insecteneters. Door de rups intensief te bestrijden, neem je deze voedselbron terug weg en geef je predatoren minder kans om zich aan de nieuwe voedselbron te wennen. Slimmer dan de buxusmot intensief te bestrijden, is de natuur te begeleiden naar een nieuw evenwicht. Engageer je om je tuin en buurt aantrekkelijk en veilig in te richten voor vogels, vleermuizen en rovende insecten.

Aantasting gecontroleerd inperken

  • Je kan je buxus én insecteneters helpen door aantasting gecontroleerd in te perken: je haalt genoeg rupsen weg om een afsterven van je buxus te voorkomen, maar laat er voldoende zitten zodat insecteneters zich de komende jaren aan de nieuwe prooi kunnen wennen.
    • Mechanisch: controleer de buxus wekelijks tussen april en september op rupsen en haal een deel met de hand weg. Draag hiervoor handschoenen. Doe de rupsen in een afgesloten potje, vries ze in zodat ze sterven. Daarna kunnen ze op de composthoop. Voor een grotere haag kan je een stevige waterstraal gebruiken (niet bij zonnig weer of bij waterschaarste) om rupsen uit de struik te spuiten. Vogels kunnen ze dan opruimen.
    • Biologisch: word je plots verrast door een stevige aantasting, kan behandeling met een biologisch product een noodoplossing bieden.
      • Beschikbaar voor de particulier: Parasitaire aaltjes (Steinernema carpocapsae). Kost per behandelingssyclus: ± 20 € voor 10 m² over 5 behandelingen.
      • Beschikbaar via een professionele tuinaannemer: bacteriepreparaat (Bacillus thuringiensis). Kost per behandelingssyclus: ± 1 € voor behandeling van 10 m² over 2 behandelingen + vergoeding tuinaannemer.

Vervang buxus

  • Vervang de buxus door planten die minder zorg nodig hebben. Denk aan hagen van eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna), sporkehout (Rhamnus frangula) en Spaanse aak (Acer campestre), lossere gemengde bessenhagen, bloeiende compacte halfheesters zoals lavendel (Lavandula angustifolia) en rozemarijn (Rosmarinus officinalis), bergbonenkruid (Satureja montana) of groenblijvende struiken die vormsnoei verdragen zoals struikkamperfoelie (Lonicera nititda), kleinbladige liguster (Ligustrum vulgare ‘Atrovirens’), of de eetbare bessendragende bergthee (Gaultheria shallon).

Bron: VELT