Bandenspanning meten volgens de regels van de kunst

Een juiste bandenspanning is niet alleen belangrijk voor je eigen veiligheid, ze zorgt ook voor een lagere uitstoot en dus een kleinere milieubelasting. Maar, hoe doe je dat nu?

Meet je bandenspanning op koude banden

Dat wil zeggen dat je banden minstens 2 uur niet gereden hebben, of minder dan 3 km aan een gematigde snelheid. Heb je geen tijd om de banden te laten afkoelen en wil je ze toch oppompen? Voeg dan 0,3 bar toe aan de aanbevolen druk. Extra tips: meet regelmatig ook de spanning van je reservewiel. En laat nooit druk uit een warmgelopen band af.

Meet de profieldiepte

Bij het eerste gebruik heeft een standaard zomerband een profieldiepte van 8 mm. Dan begint de slijtage. Zolang het profiel 4 tot 5 mm is, mag je nog spreken van een ideale profieldiepte. Bij minder dan 3 mm wordt het gevaarlijk, zeker op een nat wegdek. Dan vergroot zowel de remafstand als de kans op een ongeval. Heeft je band een diepte van slechts 1,6 mm, dan wordt de kans op een ongeluk bij nat wegdek 3 keer zo groot. Bovendien is 1,6 mm het wettelijke minimum in België en kan je beboet worden indien het minder is. En toch rijden er volgens recent onderzoek in België ongeveer 400.000 wagens rond met een profieldiepte van minder dan 1,6 mm. Onverantwoord! Bij een diepte van 0,5 mm heb je zelfs 7 keer meer kans op een ongeluk!

Zo check je de slijtage van je banden

De beste oplossing is bij je bandencentrale of garagist langsgaan. Zij zijn de specialisten met de juiste meetapparatuur. Maar je kan het ook zelf checken.

GOED: stop een muntstuk in een groef van het rolvlak en herhaal telkens bij andere groeven
  • Een stuk van 1 euro voor een zomerband. Zijn de sterren zichtbaar die in de rand gegraveerd zijn? Dan is het tijd om de band te vervangen.
  • Een stuk van 2 euro voor een winterband. Steekt de zilverkleurige buitenrand buiten de groef uit, dan is de band versleten.
  • Opgelet: een muntstuk is de makkelijkste manier, maar helemaal accuraat is het niet!
BETER: kijk naar de slijtindicator

Een slijtindicator is een rubberblokje van 1,6 mm dik. Normaal gesproken is dit onder in de lengtekanalen geplaatst. Zodra dit rubberblokje op het rolvlak zichtbaar wordt, heeft de band de wettelijke slijtgrens bereikt en moet hij vervangen worden.

Sommige merken doen net het omgekeerde: ze hebben een hogere slijtindicator. Zodra die indicator verdwijnt, moet je de band vervangen. Nog andere werken met cijfers als indicator.

Hoe vind je zo’n slijtindicator op de band? Zoek op de zijwand van de band naar een van de volgende markeringen: het TWI (tread wear indicator) merkteken, het logo van het merk of een driehoek.

Raak je er moeilijk uit? Vraag advies aan je bandenspecialist.

BEST: gebruik een dieptemaat

Een muntstuk en slijtindicator moeten het afleggen tegen de nauwkeurigheid van een dieptemaat.

Een superhandig instrument – je vindt het tegen een klein prijsje bij autocentra of bandencentrales. Zo meet je de diepte van de groeven op diverse plekken van de band, overeenkomstig de regelgeving

Vervang je banden tijdig

Met name als:

  • de profieldiepte minder dan 3 mm bedraagt – als het minder is dan 1,6 mm wordt het héél dringend
  • het verschil tussen de diepte van de hoofdgroeven van twee banden op dezelfde as meer dan 5 mm bedraagt
  • de band abnormale slijtage vertoont (bv. enkel slijtage in het midden of op de schouders van de band)
  • de band beschadigd is, met barsten of sneden bijvoorbeeld
  • de band niet voldoet aan de voorschriften van de autoconstructeur

Zomerbanden in de zomer, winterbanden in de winter

Als je in de zomer zou doorrijden met de zachtere winterbanden, dan slijt het rubber door de hoge temperaturen extra snel. En in de winter slijt het rubber van zomerbanden juist weer sneller, omdat het rubber hard wordt en hierdoor geen grip heeft. Tijdig wisselen dus!

Belangrijk: in België zijn winterbanden niet wettelijk verplicht, maar in een aantal buurlanden dan weer wel. Logisch, want de winters zijn er vaak veel strenger. Denk eraan als je bv. op skireis naar het buitenland gaat.

Denk ecologisch

Het bandenlabel op nieuwe banden helpt je hierbij.
Sommigen noemen dit een ecolabel of energielabel, want de aanleiding om elke band een bandenlabel te geven, is het streven naar hogere energie-efficiëntie en dus kleinere milieu-impact. Aan de hand van dit label zie je hoe de band presteert op het vlak van rolweerstand (brandstofverbruik), grip op een nat wegdek (een betere grip staat voor een kortere remafstand, ook bij een nat wegdek) en geluidsproductie (extern rolgeluid).

Net zoals bij een koelkast of wasmachine zijn er categorieën, waarbij A staat voor de beste prestatie en G voor de minst goede. Om de optimale band voor jouw wagen te kiezen, vraag je het best advies aan je bandenspecialist.

Bron: Recytyre